Regelmatig word ik wakker met woorden in mijn hoofd. Nu waren het deze: “Blijf maar zitten hoor!”. Gesproken op vriendelijke, maar besliste toon. Onmiddellijk buitelen de beelden en associaties in mijn brein over elkaar heen:
- Mijn moeder die deze woorden bezigde als ze druk redderend in de keuken thee voor me ging zetten, mét koekjes (omdat ik druk was geweest en ze me even verwennen wilde).
- Zittenblijven op school, voor mij nooit aan de orde geweest, want ik was een uiterst brave en leergierige leerling.
- Blijven zitten in de trein? Nee, dat is onbeleefd, mijn ouders leerden me juist óp te staan als er een ouder iemand aan kwam; “Jij hebt nog jonge benen!”.
- Blijven zitten in een situatie, baan of relatie, terwijl je ook op zou kunnen stappen. Het leven is een constante afweging van plussen en minnen voor iedereen.
- “Blijf zitten waar je zit en verroer je niet”, met de juiste intonatie. Een aftelrijmpje uit mijn jeugd, dat je deed als je buiten verstoppertje speelde.
- Blijven zitten omdat je niet anders kunt, bijvoorbeeld in een rolstoel. Dat zag ik dagelijks in mijn werk als communicatie-adviseur bij Lewis Seating Systems, waar ik trots meebouwde aan het merkbeeld van de Lewis-zitorthese.
- En ook “En attendant Godot”. In 5 VWO zag ik dit absurde toneelstuk van Samuel Beckett, waarin twee mannen blijven zitten wachten op Godot, die nooit komt.
- “Blijf jij maar lekker even zitten hoor! Ik haal wel even koffie”, hoor ik nu ook met mijn eigen stem als voice-over en voor mijn geestesoog zie ik terug hoe ik het afgelopen dinsdag tegen mijn moeder zei, in het verpleeghuis waar ze nu zit vanwege haar alzheimer. Want opstaan en gaan zitten is voor haar een hele toer tegenwoordig.
Blijf maar zitten hoor! Vier simpele woorden riepen een stortvloed aan beelden en bijbehorende gevoelens op.
Taal, het is een machtig mooi iets!
Leave a Reply