Vroeger als klein meisje volgde ik graag mijn moeder. Hoe ze zich mooi maakte voor de spiegel als ze uitging. Haar haren kamde, haar lippen stiftte, geurende crème op haar wangen deed en een bloemensjaaltje om haar hals. Zo prachtig wilde ik later ook zijn!
Zij deed me voor hoe ik het deeg voor de appeltaart moest kneden. Ik deed haar na en legde bovenop heel precies repen deeg tot ruitjes. Terwijl ze de was streek, luisterde ze naar de belevenissen van mijn schooldag. Met een bosje duizendschonen stond ze aan de finish van mijn avondvierdaagse. Zij leefde me voor hoe je het thuis gezellig kon maken met altijd fleurige bloemen op de vaas en kleine gesprekjes over een waaier aan onderwerpen.
Later als puber keek ik wel neer op alleen-huisvrouw-zijn en samen wandelen in het bos. Vond ik haar vaak veel te volgzaam en oh zo kleinburgerlijk met haar fresia’s, sherry en streekromans. Ik wilde groots en meeslepend leven en ging het allemaal anders doen!
Deed ik ook en toch ook niet. Want ook ik heb altijd kleurige bloemen in vaasjes op tafel en wandel graag over bospaden. De burgerlijke kaders van of de dingen die ik leuk vind ‘wel kunnen’ heb ik allang losgelaten. En mijn moeders warme nest leerde ik met terugwerkende kracht waarderen.
Liefde in oer-veilige vorm, die ik weer tracht door te geven aan onze zoon. Inclusief takken ‘tuttige’ oranje lampionnetjes waar ik dol op ben en vazen vol narcissen als het lente wordt. En voor zonnebloemen verzin ik gewoon ter plekke elk aannemelijk excuus!
Ik streek voor onze zoon slechts zijn kunstwerken van kraaltjes, maar volgde zijn verhalen immer met interesse. Zocht in de brugklas fanatiek mee naar de bloemen voor zijn herbarium. En zie welwillend toe nu hij, als adolescent, mij soms minzaam beschouwt. Want ik weet: het komt goed.
Mijn moeder weet nu niet meer hoe te bakken noch te lezen. Ze kan een tulp en een roos niet meer van elkaar onderscheiden en werkelijk deelnemen aan een conversatie is haar allang niet meer gegeven. Ik heb noodgedwongen opnieuw geleerd haar te volgen. In wat ze doet, hoe ze kijkt, reageert op wat er gebeurt. Niet dwingend of sturend, maar puur volgend. Omdat ze de woorden niet meer vindt, maar nog wel dingen voelt. En ik die soms mee kan voelen als ik haar volg.
‘Het zijn de kleine dingen die het doen’ schreef ze ooit in mijn poëziealbum.
En dat is een waarheid als een bloem.
(Met dank aan Jos Cuijten die me onlangs zeer inspireerde met haar mooie pleidooi voor het volgen in het contact met mensen met dementie!).
Leave a Reply